Malle Dalle

Podenco’s worden vaak omschreven als ‘clownesk‘. Een tijdje terug schreef ik over Cash en hoe hij van een bange pup die niets kende veranderde in de meest makkelijke, stabiele hond die je je voor kunt stellen. Hij heeft af en toe zijn streken en kan koppig en ondeugend zijn. Maar vergeleken met de twee prettig gestoorde Australian Shepherd zusjes die hij erbij kreeg, lijkt Cash de rust, gematigdheid en wijsheid in eigen persoon. Nee, ‘clownesk‘ was ons beeld van de Podenco niet. Dat veranderde abrupt toen we Dalí adopteerden. Odin was toen nog zijn naam, naar de Noorse oppergod die onder andere de afdeling ‘wijsheid’ in zijn grote portefeuille had… Goede grap.
29 April 2017. Het is half 2 in de ochtend, maar op Schiphol is altijd bedrijvigheid. Vrijdag is inmiddels zaterdag geworden. Voor mijn gevoel hebben we meer reizigers door de gate zien komen dan mogelijkerwijs aan boord konden zitten van de Transavia vlucht uit Tenerife. Eindelijk, eindelijk worden er twee grote benches door de schuifdeuren geduwd. Gerda, de vrijwilligster van Podencoworld, snelt erheen en begeleidt ze naar een rustig hoekje. Wij – en het andere adoptiegezin – volgen haar op voet. In de benches houden Odin en Picasso zich opmerkelijk rustig. We hurken bij Odin en voorzichtig gaat het deurtje op een kiertje. Gretig neemt hij de meegebrachte stukjes gekookte kip aan. Voorzichtig komt hij zijn reisbench uit, hongerig naar meer en nieuwsgierig naar ons.
Een volwassen hond met een ‘rugzak’ adopteren is spannend. We wisten dat Odin ongeveer 3 jaar oud was en dat hij een paar maanden eerder graatmager en zwervend in de bergen van Tenerife werd gevonden. Hoe lang hij heeft gezworven sinds hij is afgedankt wisten we niet. Wat hij heeft meegemaakt? Niemand kon het vertellen. Dankzij de verhalen, foto’s en video’s uit het asiel (Tierra Blanca Tenerife) hadden we de indruk dat hij vrolijk, speels en sociaal met andere honden was. Daar vertrouwden we op: de introductie in onze eigen groep van Cash, Vienna en London vonden we het spannendst van alles… London is pittig, bouwt makkelijk spanning op en reageert vaak (lees: altijd) fel op vreemde honden. Het laatste dat we wilden, was het ontwrichten van de harmonie die we door hard werken eindelijk in de groep hadden.
29 april 2017, 9 uur ’s ochtends. Ik open de klep van de auto. London springt er opgewekt uit. Ze heeft geen idee wat we gaan doen, maar het is nu al haar lievelingsding. Ik stuur Michelle een app dat we er zijn. Ze heeft de (bijzonder korte) nacht met Dalí doorgebracht in het huis van onze vrienden Hanneke en Martijn die nu toevallig een trip door California maken en hun huis aan ons uitgeleend hebben voor ‘het goede doel’. In de tuin, op neutraal terrein, kunnen de honden om de beurt kennis met elkaar maken. En we hebben de moeilijkste voor het laatst bewaard. Sprakeloos kijken we toe hoe in een oogwenk London en Dalí beide in een spelboog duiken en al crossend door de tuin een ontspannen, gelijkwaardig spel ontketenen. Nooit eerder hebben we zo’n match met London gezien. Nooit. Het zou voor ons het eerste teken aan de wand moeten zijn van hoe energiek, ontwapenend en prettig gestoord Dalí is. Maar dat beseffen we ons nog niet. We zijn vooral met stomheid geslagen en hebben de tranen in de ogen staan. Of dat van het lachen, van de ontlading, van de vermoeidheid of van de emotie is: geen idee…

Dalí heeft ons sindsdien verrassing na verrassing bezorgd. Bij de gezamenlijke boswandeling na de individuele ontmoetingen liep hij zwiepend met zijn staart mee alsof hij er altijd bij heeft gehoord. Eenmaal thuis in de tuin speelde hij met Vienna en London, kwam hij knuffelen en kusjes brengen bij Michelle en mij. Binnen was hij erg in zijn nopjes met zijn nieuwe mand: uitgestrekt en met zijn pootjes joekels van poten in de lucht viel hij in een diepe, tevreden slaap. In de eerste maanden at Dalí ruimschoots meer dan de andere drie bij elkaar. Langzaam kwamen de kilo’s erbij: van 22 naar 23, van 23 naar 24, totdat hij uiteindelijk stabiliseerde op zo’n 31 kg. De transformatie tot een atletische, gespierde halfwindhond duurde bijna een jaar.
Was alles makkelijk? Nee. Dalí kende weinig en raakte van alle nieuwe indrukken snel opgewonden. Het resultaat: kortsluiting. We werden er snel handiger in om Dalí te beschermen tegen overprikkeld raken. Langzaam kwam er meer rust in zijn ogen en leerde hij omgaan met voor ons heel ‘normale’ zaken. Steeds beter leerden we hem begrijpen en inspelen op zijn behoeftes. Zo ontdekten we dat hij een wandelende thermometer is: strak onder de twintig graden krijgt hij het koud en wordt hij heel onrustig. Er moet dan een truitje aan. Hij groeit nog steeds. Elke keer als we denken dat we hem helemaal kennen, verrast hij ons weer positief. En af en toe heeft hij nog heel even kortsluiting en wordt hij iets vrolijker dan hij zelf aankan. Maar dat is ok. Dat is Dalí. En daar kunnen we hem nu goed in begeleiden.
27 mei 2018, de jaarlijkse strandwandeling van Podencoworld. Ik sta met Dalí aan een lange lijn tussen een paar honderd andere Podenco’s op het strand van ’s Gravezande. Volledig ondenkbaar om hier met één van onze Aussies te staan (laat staan met twee). Eén ding hebben al deze honden gemeen: ze zijn allemaal via de stichting uit Spanje naar Nederland gekomen, naar een nieuw, beter en liefdevol leven. Dalí dribbelt kwispelend van hond naar hond. Als de lasso van Indiana Jones zwiept zijn lange rattenstaart alle kanten op. Iedereen is een vriend! Als hij morgen geen spierpijn in die staart heeft, weet ik het ook niet. Het weerzien met Sabine, dé vrijwilligster in het Tierra Blanca asiel en speciaal voor deze wandeling naar Nederland gekomen, is het hoogtepunt van de dag, vol knuffels, kusjes en een beetje kortsluiting. Dalí is vandaag de vrolijkste, meest sociale hond op de wereld. En ik het gelukkigste, meest trotse hondenbaasje.
Die vrolijkheid heeft hij overigens altijd en overal. Dalí kan je met zijn ontwapenende, eigenwijze humor op elk moment laten lachen. Dalí is de sfeermaker in de groep, de bliksemafleider voor London. Als ik aan tafel zit te werken, komt hij elk half uurtje even een knuffel halen. Stilletjes komt hij naast me staan en gooit hij met zijn neus mijn elleboog omhoog. Pas als ik hem genoeg geaaid en geknuffeld heb, gaat hij weer tevreden op de bank liggen. Op de bank zitten kan ook niet zonder dat Dalí onhandig bij onze benen komt dralen met zijn grote lijf en lange poten, net zo lang tot hij uitgenodigd wordt om naast (liefst tussen) ons te komen liggen en dicht tegen ons aan te kruipen, bij voorkeur met zijn kop op iemands schoot. Dalí houdt van lekker knuffelen. Dalí houdt van lekker eten. Dalí houdt van lekker spelen. Dalí houdt van lekker slapen. Dalí houdt van het leven. Elke dag ben ik blij dat we hem erbij hebben, dat we het gekke stel met vier niet altijd even makkelijke honden zijn geworden en twee Spaanse mannen dit leven kunnen geven.
Vanochtend. De zon komt bijna op. De eerste fietsers komen langs om hun werkdag vroeg te starten. Het eerste licht valt tussen de bomen door op de lege paden van De Wildernis. Boven de weilanden hangt nog mist. Het is koud. Her en der zullen nog kleine groepjes ree staan en zal een konijn over het pad schieten. Dalí weet het. London ook. Ik klik de lijnen van hun tuigjes vast aan mijn heupriem en geeft het startsignaal. Enthousiast schieten twee prettig gestoorde honden met een beetje kortsluiting zij aan zij voor me uit. Ik zet de achtervolging in, samen bestormen we het bos. De dag is begonnen!
